Fotografieles voor beginnersDe meeste fotograferende mensen gebruiken hun toestel op de stand "Automatisch". Dat het anders kan weet men vaak niet eens of men vindt het te ingewikkeld. Er zitten ook zoveel knopjes op dat toestel! Om van een "fotograferend mens" over te stappen naar een fotograaf, moet je om te beginnen inzicht krijgen in belichting, diafragma, belichtingstijd en filmgevoeligheid. Hier volgen de basis principes die je onder de knie moet krijgen.
1. LensopeningZowel bij analoge als digitale camera's kan je de lensopening (diafragma) kiezen. Hoe groter het diafragma, hoe meer licht er door de lens op de film (of beeldsensor) valt.
2. BelichtingstijdZowel bij analoge als digitale camera's kan je de belichtingstijd instellen in seconden. Hoe langer de tijd, hoe meer de film (of beeldsensor) belicht wordt. Vroeger waren gebruikelijke waarden: 1 sec, 1/2 sec, 1/5 sec, 1/10 sec, 1/25 sec, 1/50 sec, 1/100 sec, 1/250 sec, 1/500 sec, enz.
3. BelichtingZowel analoge als digitale camera's meten de hoeveelheid licht die aanwezig is. Aan de hand daarvan wordt de lensopening (diafragma) en de belichtingstijd gekozen. Normaal licht Bij een normale hoeveelheid licht geeft de camera b.v. de mogelijkheden van onderstaande tabel: F=4 en 1/320 sec, of F=16 en 1/20 sec, enz. Elke stand resulteert in een correcte belichting.
Fel licht Bij heel fel licht geeft de camera b.v. de mogelijkheden van onderstaande tabel: F=8 en 1/1280 sec, of F=22 en 1/160 sec, enz. De sluitertijden van digitale camera's kunnen erg kort zijn. Misschien is F=2 en 1/20000 sec wel mogelijk. Ook kan F=32 en 1/80 sec wel mogelijk zijn.
Weinig licht Bij weinig licht geeft de camera b.v. de mogelijkheden van onderstaande tabel: F=2 en 1/80 sec, of F=5.6 en 1/10 sec, enz. De sluitertijden van de meeste camera's kunnen ook langer zijn. Waarschijnlijk kan de camera wel F=22 en 2 sec foto's maken.
4. FilmgevoeligheidAnaloog Vroeger kocht je een filmpje met de volgende eigenschappen.
Een 50 ASA film heeft een lage gevoeligheid. Die gebruikte je bij vol zonlicht. Een 100 ASA film is 2x zo gevoelig als 50 ASA. Een 200 ASA film is 2x zo gevoelig als een 100 ASA film, enz. Een 800 ASA film gebruikte je bij schemer, 's avonds in de stad of binnenshuis. Het hele filmpje moest je toen volschieten met de gevoeligheid, die je had gekozen. DigitaalBij een digitale camera kan je voor elke foto de "filmgevoeligheid" kiezen (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor). Dus je kan binnenshuis fotograferen en direct daarna in de volle zon. We gaan uit van een bepaalde hoeveelheid aanwezig licht.
Zo zijn erg veel instellingen mogelijk.
5. Diafragma kiezenDe grootte van de lensopening bepaalt de scherptediepte van je foto. Bij volle lensopening heb je een kleine scherptediepte. De vogel is scherp, de achtergrond is onscherp. Hierdoor komt de vogel als het ware los van de achtergrond.
De foto van de straat is genomen met een kleine lensopening. Van voor tot achter is de foto scherp.
Instelling camera De meeste camera's hebben een diafragma voorkeuze instelling. Vaak heeft dat de aanduiding AV (canon) of A (nikon).
6. Sluitertijd kiezenAls je snel bewegende onderwerpen fotografeert, kies je een korte sluitertijd. Bij een korte sluitertijd krijg je vanzelf een grote lensopening. Let er wel op of de kleinere scherptediepte wenselijk is. Anders moet je de filmgevoeligheid aanpassen (naar b.v. van 100 ASA naar 800 ASA). Dit zijn 3 stops, waardoor het diafragma met 3 stops verkleind kan worden. Instelling camera De meeste camera's hebben een sluitertijd voorkeuze instelling. Vaak heeft dat de aanduiding TV (canon) of S (nikon). |